Winnaar ARC22 Architectuur Award
Campus Cadix Antwerpen
Korteknie Stuhlmacher Architecten
Korteknie Stuhlmacher rijgt in Campus Cadix honderd jaar geschiedenis aaneen
Op het Eilandje in Antwerpen ontwierp Korteknie Stuhlmacher Architecten Campus Cadix: een middelbare school voor technisch en kunstonderwijs. Het project van 24.000 vierkante meter bestaat uit een nieuw schoolgebouw en twee monumenten uit de vorige eeuw. Het resultaat is een hedendaagse schoolomgeving waarin de gelaagde geschiedenis centraal staat.
Tekst Bart Tritsmans • Beeld Karin Borghouts, Luuk Kramer en Leon Verhoeven
Campus Cadix verbindt drie gebouwen uit verschillende tijdsperiodes. Het eerste is het schoolgebouw van stadsarchitect Emiel Van Averbeke (1921-1927), een beschermd monument. De grond voor dit schoolgebouw werd reeds in 1914 aangekocht door de stad, maar het ontwerp voor een complex met een jongensschool, een meisjesschool en een kleutertuin werd pas in 1927 in gebruik genomen. Van Averbeke ontwierp het schoolgebouw als een statig, symmetrisch instituut in roodbruine baksteen.
In hetzelfde bouwblok bevindt zich het tweede gebouw: het eveneens als monument beschermde aanwervingslokaal voor havenarbeiders van dezelfde architect. Dit gebouw kwam tussen 1920 en 1940 tot stand in drie fases en bestaat uit vier parallel geplaatste hallen met door stalen vakwerkspanten ondersteunde zadeldaken. Een derde gebouw werd gesloopt en vervangen door een nieuw school- en woongebouw in een gesloten bouwblok (2017-2022).
Deze elementen vormden de ruggengraat van de complexe ontwerpopgave waarvoor Korteknie Stuhlmacher Architecten (toen nog in samenwerking met HildunK) in 2009 een masterplan indiende. Het masterplan bestond uit het verbinden en renoveren van de bestaande gebouwen en de bouw van een nieuwbouwvolume. Mechthild Stuhlmacher neemt me mee op een chronologische wandeling, van het oorspronkelijke schoolgebouw van Van Averbeke, door de loodsen, naar de nieuwbouw.
‘We willen een statement maken omdat de geschiedenis en de eigenheid van het Eilandje dreigen te verdwijnen door nieuwbouw’
Complexe schoolomgeving
‘De belangrijkste reden waarom we dit ontwerp hebben kunnen realiseren, is dat we de stedenbouwkundige regels naast ons hebben neergelegd’, vertelt Stuhlmacher. Bij de ontwikkeling van het masterplan week het architectenbureau namelijk af van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP). Korteknie Stuhlmacher Architecten vervlocht de gevraagde programma’s van wonen en werken in één gebouw en sneed het opgegeven gesloten bouwvolume in vieren. Vervolgens werden de onderdelen een kwartslag gedraaid, zodat de school voldoende bouwdiepte kreeg, en uitzichten op het water. Korteknie Stuhlmacher Architecten won de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester en het Ruimtelijk Uitvoeringsplan werd aangepast om het ontwerp te kunnen realiseren. Om een duidelijke samenhang tussen de drie gebouwen te realiseren, werd de complexe schoolomgeving benaderd als een campus.
Korteknie Stuhlmacher Architecten wilde de kwaliteiten van het originele ontwerp behouden, maar deed ook ingrepen om het gebouw aan de eisen van het 21ste-eeuwse onderwijs te laten voldoen. Stuhlmacher herinnert zich dat ze ‘geen coup de foudre’ voelde voor het gebouw. De ondoordringbare strengheid die het uitstraalde schrok haar aanvankelijk af. ‘Toch hebben we de klassieke gangenschool omarmd en getracht er de mooiste gangenschool van de wereld van te maken.’
Later toegevoegde elementen die volgens architecten de ruimtelijkheid verstoorden, zoals de troosteloze buitentoiletten, werden verwijderd. Het binnenplein kreeg opnieuw een pergolastructuur naar voorbeeld van de oorspronkelijke structuur die kenmerkend is voor andere Antwerpse scholen. Die werd op een eigentijdse manier uitgevoerd in staal en kruislaaghout. De architecten creëerden ook een nieuwe toegang naar de straat. ‘De poort en het toegankelijk maken van het binnenplein vanaf de straat waren voorwaarden voor de brandweer’, legt Stuhlmacher uit, ‘maar we hebben die voorwaarden omgezet in waardevolle elementen om de school een vriendelijker gezicht te geven.’ Rondom het in niveau verlaagde omsloten plein, ontstond zo een uitnodigende, langgerekte bank. ‘Ik geniet er enorm van om te zien hoe leerlingen vandaag aankomen op een verwelkomend plein waar ze op een bankje kunnen zitten’, aldus Stuhlmacher.
De raamkozijnen kregen weer hun originele kleuren: rood aan de binnenzijde en blauw aan de buitenkant.
‘We hebben de klassieke gangenschool omarmd en getracht er de mooiste gangenschool van de wereld van te maken’
Originele kleuren
Tijdens ons gesprek vraagt een leerkracht documentaire voorzichtig aan Stuhlmacher of de leerlingen haar mogen interviewen over haar favoriete plek in de school. Hij voegt eraan toe dat de school ruimtelijk fantastisch aangepakt is, en dat hij onder de indruk is van de grondigheid van het historisch onderzoek, waarbij verflagen verwijderd werden om de oorspronkelijke kleuren te onthullen.
Stuhlmacher was zelf verrast over het uitgesproken kleurgebruik van Van Averbeke. De raamkozijnen kregen weer hun originele kleuren: rood aan de binnenzijde en blauw aan de buitenkant. De pastelgroene, -roze en -blauwe tinten in de klaslokalen en de gangen bepalen opnieuw het kleurenpalet. Het kleurgebruik is voor de architecten een belangrijk element in het project. De keuze van de tegelkleur wordt herhaald in de verschillende gebouwen om de samenhang in het project te benadrukken.
De kleuren dragen ook bij aan de leesbaarheid van het gebouw. Omdat leerlingen een groot deel van hun dag op school doorbrengen, vindt Stuhlmacher het belangrijk om een schoolgebouw te ontwerpen als een leefomgeving. De verschillende gebouwdelen kregen een eigen uitstraling zodat leerlingen zich gemakkelijk kunnen oriënteren.
Iets meer vrijheid
De beglaasde rondgang rondom de groene binnentuin, waar oorspronkelijk de kindertuin lag, werd bijna integraal in zijn oude glorie hersteld. Stuhlmacher noemt het een ‘historisch parcours’. Het schrijnwerk in bordeaux, de gietijzeren verwarmingselementen in kastanjebruin, de betegeling en het enkel glas werden nauwgezet gereconstrueerd. Het restaureren van deze vleugel, in overleg met de gemeente en restauratiearchitect bureau Callebaut, was belangrijk voor het verkrijgen van een bouwvergunning. De strikte omgang met het erfgoed op deze plek liet de architecten iets meer vrijheid toe in andere delen.
De architecten streefden er in het hele gebouw naar om de originele kleuren en materialen te herstellen, en om de kenmerkende ruimtelijkheid te bewaren. In de gangen herstelden ze de oude tegelvloeren en plaatsten ze lambriseringen in tegelpatronen. Bovendien bewaarden ze de hoogte van de plafonds zoveel mogelijk door technische voorzieningen weg te werken in opgedikte muren. De zolder is de meest opmerkelijke ruimte in het schoolgebouw van Van Averbeke. Het is een langgerekte open ruimte met een indrukwekkend houten dakgebinte en een prachtige daklichtconstructie. De architecten benadrukten de bestaande kwaliteiten met grotere dakvensters, maar wijzigden verder weinig aan de ruimte.
Licht en lucht
Korteknie Stuhlmacher greep hier en daar ook in de bestaande structuur in. Omdat de school te weinig grote ruimtes had, voegden de architecten langs weerszijden van de binnentuin twee paviljoens toe – een projectruimte en een grote kapsalon – waar het daglicht langs alle zijden binnenstroomt. Twee nieuwe trappartijen, noodzakelijk voor de circulatie, werden subtiel in het gebouw verwerkt, en kregen een monumentaal karakter.
De architecten maakten een doorbraak in de achtergevel van het oude schoolgebouw om het te verbinden met de loodsen van Van Averbeke. De nieuwe doorsteek verbindt de gebouwen zowel visueel als functioneel. Tussen het oude schoolgebouw en de loodsen werd een speelplaats gecreëerd die licht en lucht krijgt door een uitsparing in het dak van de loods.
Die uitsnede in het dak kwam er echter pas na lange onderhandelingen met de afdeling onroerend erfgoed van de stad Antwerpen. De afdeling was volgens Stuhlmacher bezorgd dat het wijzigen van een loods met historische waarde zou leiden tot het vervangen van de overblijvende loodsen op het Eilandje door woongebouwen. Om de gemeente te overtuigen schreef Stuhlmacher zelf een uitvoerige historische analyse, waarin ze aangaf dat de waarde van de loodsen niet uitsluitend ligt in de unieke architectuur, maar vooral ook in hun materiële en immateriële betekenis. Je zou de loodsen kunnen beschouwen als een lieux de mémoire van de ontvoogdingsstrijd van de havenarbeiders. Voordien werden havenarbeiders aangeworven in cafés, die vaak eigendom waren van de havenbazen. De stakingen van de havenarbeiders leidden in de jaren 1930 onder meer tot de creatie van officiële aanwervingslokalen.
De loodsen behielden hun open karakter en bieden nu onderdak aan een drukkerij, een sporthal en een eetzaal die ook als feestzaal gebruikt kan worden. De hallen kregen een nieuwe dakbedekking en een houten plafond en de gerestaureerde dakspanten kregen hun originele okergele kleur terug. ‘De constructie van de daken krijgt zo het statuut van een sculptuur’, vertelt Stuhlmacher.
Lessen in verwondering
Een van de vragen die de architecten zich stelden bij het transformeren van de bestaande gebouwen was: wat doe je met een rood gebouw in een gele wijk? Het Eilandje werd lange tijd gekenmerkt door de okergele gevels van de schipperswoningen. De donkere baksteengevel van het schoolgebouw van Van Averbeke contrasteerde met zijn context. Met het nieuwe schoolgebouw zoeken de architecten juist aansluiting bij de historische havenarchitectuur. ‘We willen met de gevel een statement maken: de geschiedenis en de eigenheid van het Eilandje dreigen te verdwijnen door de vele nieuwbouwprojecten’, aldus Stuhlmacher.
Het nieuwe robuuste schoolgebouw biedt ruimtelijke kwaliteiten: grote werkplaatsen, panoramische ateliers, terrassen met zicht op het water en een heldere circulatie. De afwerking en de materialen refereren aan de school van Van Averbeke. De architecten nemen zelfs enkele ruimtelijke karakteristieken van de historische gebouwen over in de nieuwbouw, zoals de dubbelhoge zolderverdiepingen onder zadeldaken en de klaslokalen met ramen langs de binnen- en de buitenzijde. Korteknie Stuhlmacher Architecten nam de tijd om de ruimtelijke waardes en de geschiedenis van het gebouw te doorgronden en ze samen te brengen tot een gelaagd geheel, dat de gebruikers zich als vanzelfsprekend toe-eigenen. Stuhlmacher concludeert dat het project hun als ontwerpers lessen in verwondering heeft geleerd. ‘Je moet in een monument gaan liggen om de atmosferische en ruimtelijke waardes te ontdekken. En dan puzzel je tot de bezoeker geen puzzel meer ziet.’