Loes Thijssen


“Architectuur moet weer gaan over het maken van statements en (r)evolutie”

Ze is pas 30 jaar en inmiddels al twee jaar werkzaam als associate partner bij NOAHH. Loes Thijssen denkt graag in kansen en wil veranderingen omarmen: “Zonder innovatie staat de architectuur stil”.

Tekst Marieke Giele

Loes Thijssen (1990) studeerde Architectuur aan de TU Delft, maar besloot na haar minor aan de TU Berlin dat ze eerst meer van de wereld wilde zien. In die jaren liep ze onder andere stage bij Architectuurstudio Herman Hertzberger en Sou Fujimoto, waarna ze een tijdje in Oostenrijk heeft gewerkt bij Riegler Riewe en studeerde aan de TU Graz. En ook tijdens haar master in Delft had ze nog een uitwisseling met de Kungliga Tekniska Högskolan Stockholm.

Heel wat ervaringen rijker begon Thijssen na haar afstuderen bij NOAHH, waar ze inmiddels twee jaar associate partner is. Vanuit die rol werkt ze aan uiteenlopende projecten, voornamelijk in de tender- en conceptfase. Daarnaast zette ze het onderzoeksprogramma EVOLUTIONARIES op, waarin haar passie voor innovatie duidelijk naar voren komt. Hoog tijd om dit jonge talent in het zonnetje te zetten.


"Op zoek gaan naar die constante verbetering, dat maakt mij nieuwsgierig en kritisch tegelijkertijd."


Wat is jouw belangrijkste drijfveer als architect? “Het schetsen van toekomstscenario’s, concepten en strategieën vind ik het allerleukste om te doen. Als architect mag ik nadenken over de toekomst, over het functioneren van steden en het gebruik van plekken. En natuurlijk over hoe je gebouwen en steden kunt verbeteren en die ambities daadwerkelijk kan realiseren. Denken in kansen dus. “Tegelijkertijd is architectuur ook een maatschappelijk vak. Architecten moeten naar mijn idee een bijdrage leveren aan de tijdsgeest, als reactie op wat er speelt. Innovatie is daarin belangrijk, want zonder innovatie staat de architectuur stil. Op zoek gaan naar die constante verbetering, dat maakt mij nieuwsgierig en kritisch tegelijkertijd. “Veel mensen zijn bang voor verandering. Die nostalgie is eigenlijk een verlangen naar vroeger, maar daar haal ik geen inspiratie uit. Ik geloof er juist in dat dingen beter kunnen worden en dat we die verandering moeten omarmen: sehnsucht naar de toekomst! Vergelijk het met het oude Japanse begrip ‘Kaizen’ dat ‘change for the better’ betekent, oftewel: de wereld moet in evolutie blijven.”

Lees ook het interview met jong talent:


Vincent Peters

Hij is pas 30 jaar oud maar beschikt al over een jarenlange werkervaring bij PosadMaxwan. Vincent Peters maakt zich hard voor volledigere ontwerpafwegingen. “Om binnenstedelijk te kunnen verdichten op een gepaste manier moet op elk thema hoog gescoord worden.

Hoe ben je bij NOAHH terecht gekomen en vervolgens zo snel uitgegroeid tot associate partner? “Tijdens mijn studie heb ik onder andere stage gelopen bij Architectuurstudio Herman Hertzberger, waar ik voornamelijk werkte aan projecten voor Patrick Fransen. Toen hij in 2014 NOAHH oprichtte, vroeg hij mij als ontwerper bij het bureau. In de zomer en naast mijn studie werkte ik regelmatig aan diverse tenders en projecten. Zo ben ik eigenlijk al vanaf het begin betrokken geweest bij NOAHH en het bureau staat dan ook dicht bij de waarden die ik zelf belangrijk vind. “Naar aanleiding van mijn afstudeeronderzoek ‘The Real-time City’ vroeg Patrick mij in 2017 om als onderzoeker aan de slag te gaan. Ik kreeg de vrijheid om zelf vorm te geven aan deze onderzoekspositie, waarbij ik de verbinding kon leggen tussen theorie, onderzoek, projecten en tenders om vanuit daar ook de visie van NOAHH verder te versterken.

↑ NOAHH CLV De Science praktijkruimtes hebben een duidelijk eigen identiteit aan het centrale atrium. Beeld Katja Effting

“Sinds 2019 ben ik associate partner. Vanuit die rol richt ik mij op de visie- en conceptontwikkeling binnen het bureau. Ik vind het daarbij belangrijk dat elk project een verhaal vertelt. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor de acquisitie en onze bureaustrategie, en blijf ik de verbinding zoeken tussen de ontwerppraktijk en het onderzoek. Het is natuurlijk hard werken, maar ik doe wat ik leuk vind en kan veel van mijzelf kwijt in dit werk.”


‘Ik zou graag zien dat architecten niet om de laagste prijs moeten vechten. We staan toch niet op de bazaar?’

Je hebt met het bureau ook het programma EVOLUTIONARIES opgezet. Wat wil je met dit programma bereiken? “EVOLUTIONARIES bestaat uit een doorlopend onderzoek en discussies over adaptieve vormen van architectuur in de stad, oftewel architectuur in transitie. Langetermijnvisies op het gebied van stedenbouw en architectuur zijn naar ons idee geen oplossing. Dat moet veel flexibeler. “In ons onderzoek focussen we daarom op vier belangrijke thema’s: elasticiteit, participatie, transformatie en gebruik. Aan de hand daarvan willen we kijken hoe we een eigentijdse stedelijke omgeving kunnen creëren waarin architectuur in staat is om starre structuren te overstijgen. Dat is het startpunt voor ons onderzoek naar EVOLUTIONARIES, oftewel evolutionaire architectuur. Het gaat om architectuur die constant in beweging is en door de tijd heen inspeelt op alle veranderingen.” Wat is volgens jou de opgave waar architecten nu aan moeten werken? “Ik geloof dat architecten weer de rol van bouwmeester op zich moeten nemen, maar dan in een totaal nieuw jasje. Er komen steeds meer total engineering opdrachten, daar moeten we als architecten in meegaan. Dat betekent dat we ons moeten blijven vernieuwen. “Daarnaast was architectuur in de laatste jaren nogal bescheiden, sober en efficiënt. Terwijl er juist nu een enorme maatschappelijke behoefte is aan vernieuwers, idealisten en visionairs. Als het aan mij ligt gaat architectuur de komende jaren weer over het maken van statements, nieuwe concepten en (r)evolutie.”

↑ Natuurinclusieve campus voor scholengemeenschap

Waar loop jij in de praktijk tegenaan? “We werken met NOAHH veel aan maatschappelijke opgaven, vrijwel allemaal aanbesteed door middel van een tender. Dat zorgt voor een groot spanningsveld. Aan de ene kant willen we de ambities van de opdrachtgever waarmaken en kwaliteit realiseren, aan de andere kant moeten we concurreren op de prijs. En daardoor komt vaak niet het beste plan als winnaar uit de bus. “Het is misschien naïef, maar ik vind dat onbegrijpelijk en kan daar enorm van balen. Ik zou graag zien dat architecten niet om de laagste prijs moeten vechten. We staan toch niet op de bazaar? We moeten juist competitief zijn om de hoogste kwaliteit te behalen, want daar maken we de wereld veel mooier mee. Zeker als je bedenkt dat de levensduur van een gebouw zo’n vijftig jaar is.”

Wat maakt je trots in wat je tot nu toe hebt bereikt? “Dat vind ik lastig om te benoemen. Ik ben vooral trots op het feit dat mensen openstaan voor mijn standpunten en dat het daarin niet altijd gaat om het hebben van zoveel jaar ervaring. Naar mijn idee is dat ook aan het veranderen, waarmee er ook meer diversiteit in de architectuurwereld komt.” Waar wil je over vijf jaar staan als ontwerper? “Ik wil werken aan architectuur die meer adaptief en in die zin ‘elastischer’ is. Die fascinatie gaat niet over het driedimensionale, maar voegt daar de laag van tijd aan toe. Architectuur moet door de jaren heen als een maatpak bij de gebruiker blijven passen: een ‘perfect fit over time’. Dat lijkt een dialectiek en juist daarom vind ik het zo spannend om dat voor elkaar te krijgen.”