Daan Roggeveen woonde tien jaar lang hoog in de wolken in Shanghai. Daar werkte hij aan hoogbouwprojecten over de hele wereld, maar vooral in China. Toen hij met zijn familie terug naar Nederland verhuisde, bleek het contrast met de hoogbouw in China groot. ‘Een van de eerste keren toen we door Nederland reden vroeg mijn dochter 'papa waarom is in Nederland alles zo laag?’. Volgens Roggeveen kunnen we niet om hoogbouw heen als we aan de ruimtevraag willen voldoen.

Maar wíllen we in Nederland eigenlijk wel de hoogte in? "De markt en de bouwers roepen: “doe maar in de wei, want dan gaat het snel en kunnen we snel rijtjeshuizen stampen”. Over het algemeen zeggen de bestuurders “nee, dat willen we binnenstedelijk oplossen. Want dat is duurzamer en efficiënter”. Het is natuurlijk niet het een of het ander, maar ik ben er persoonlijk wel voor om door te bouwen op bestaande infrastructuur. En laten we dat doen binnen de stedelijke conditie, om ook waarde toe te voegen aan de steden.’

Waarom kijken we daarbij niet vaker naar het buitenland? Echt hoge gebouwen hebben we in Europa nog niet, terwijl verdichting hier net zo relevant is als elders. “Als je in Houten woont, denk je bij een gebouw van zestien meter dat het hoogbouw is, terwijl je je in Rotterdam om een gebouw van vijftig meter nog niet druk gaat maken.

De context is volgens Roggeveen heel belangrijk, “maar zodra het woord ‘hoogbouw’ valt staat iedereen op de rem. Terwijl als je het duidelijk visualiseert en duidelijk maakt wat eigenlijk de discussie is, en waarom bijvoorbeeld verdichten – want daar gaat het uiteindelijk om – een goede oplossing is, je een heel ander gesprek hebt.”