Rijksmuseum Amsterdam


door Cruz Y Ortiz

Uit het archieF

Oorspronkelijk verschenen in de Architect, april 2013, p 28-39


↑ Onder de fietstunnel bevindt zich een doorgang die bezoekers van de ene naar de andere vleugel leidt. De glazen puien in de bogen bieden zicht op de tunnel. Fotograaf Jeroen Musch

↑ Het centrale atrium met de informatie- en ticketbalies, de garderobe en de entree tot de tentoonstellingen.

Tekst Pieter Bedaux Fotograaf Jeroen Musch

De belangrijkste ontwerpopgave was dezelfde als bij de oprichting van het museum in 1885: hoe combineer je een museum met een poortgebouw? Vraagt het eerste type om een continue aaneenschakeling van de verschillende ruimtes, het andere knipt deze in principe altijd in tweeën. "Cuypers had niet de architectonische middelen die we nu hebben om dit probleem goed op te lossen", aldus Ortiz. De weerslag die deze onhandige tweedeling had op de exploitatie van het museum, was aanleiding voor de ingrijpende verbouwing. Het belangrijkste doel van de opgave was het creëren van één hoofdentree.


Cruz en Ortiz bedachten een oplossing waarbij de bezoeker in het hart van de onderdoorgang naar een nieuw entreeplein zou afdalen met aan weerszijden paden voor fietsers en voetgangers. Onder druk van de Fietsersbond, de Gemeenteraad en Stadsdeel Oud-Zuid sneuvelde dit plan uiteindelijk om fietsers zo min mogelijk tot last te zijn. Ironisch genoeg heeft het museum nu vier entrees aan weerszijden van de onderdoorgang; twee hoofdentrees en twee liften voor mindervaliden en groepen. Dat deze oplossing minder gelukkig uitpakt voor de museumbezoeker dan het oorspronkelijke ontwerp moge duidelijk zijn. Eenmaal binnen in het museum is dit leed snel vergeten en blijkt het probleem van de logistieke knip kundig opgelost.

Voortborduren op Cuypers

Grote winst is behaald door de dichtgeslibde atria aan weerszijden van de onderdoorgang volledig open te breken en terug te brengen naar het oorspronkelijke ontwerp van Cuypers. Cruz en Ortiz verlagen de bestaande hoven zodanig dat de atria van beide vleugels onder de passage kunnen worden verbonden. De wanden van de passage zijn vervangen door glazen puien. Dit levert van binnenuit een onwerkelijke, maar bijzondere ervaring op, waarbij de stad zichtbaar door het museum raast. In dit centrale plein dat voor iedereen toegankelijk is, bevinden zich het café en de winkel. De architecten kiezen duidelijk voor continuering van de bestaande architectuur van Cuypers, zowel in materiaalgebruik als in vormentaal, zij het meer ingetogen en ontdaan van decoratie. De ondergrondse uitbreiding is uitgehouwen uit Portugees natuursteen dat qua kleur licht afwijkt van de bestaande hardstenen plint van het gebouw. Dit wegsnijden van volumes kunnen de Zuid-Europeanen goed: verfijnd gedetailleerde trappen en poorten begeleiden de bezoeker op welhaast vanzelfsprekende wijze naar de tentoonstellingszalen. Deze strategie van verdergaan met het bestaande, zonder duidelijk de grens aan te geven tussen oud en nieuw, gaat in tegen de heersende opvattingen over restaureren in onze cultuur. Doorgaans worden bij historische gebouwen contrast en juxtapositie als ontwerpmiddelen ingezet voor latere aanpassingen. Het is een interessante paradox dat juist dit zoeken naar continuïteit vernieuwend is te noemen. Cruz en Ortiz geloven niet in narratieve architectuur die de bezoeker uitlegt hoe een gebouw is ontstaan. "Architectuur is geen geschikte kunst om verhalen te vertellen. Het is anders dan een schilderij waarbij de restaurateur de ontbrekende stukken oningevuld laat", legt hij uit. "Waarschijnlijk moet over twintig jaar het gebouw weer worden aangepast door iemand anders." Ortiz is er overigens van overtuigd dat hun oorspronkelijke ontwerp op termijn alsnog wordt uitgevoerd, "daar is het museum te groot en te belangrijk voor". De constructie in de onderdoorgang is er in ieder geval op voorbereid.


Het bleek geen gemakkelijke opgave om een gebouw als het Rijksmuseum te renoveren. Cuypers die volgens het ideaal van het Gesamtkunstwerk ieder hoekje ontwierp en versierde, liet voor latere generaties geen ruimte open om ongestraft wijzigingen aan te brengen. Het devies bij de restauratie van de tentoonstellingszalen door Van Hoogevest Architecten was vooral schoonmaken en herstellen van wat er in de loop der tijd was toegevoegd. In een aantal zalen als de Voorhal en Eregalerij zijn de oorspronkelijke muurschilderingen van Georg Sturm weer volledig blootgelegd en zijn wandkleden teruggehangen. Het lijkt een verstandige keuze dat op andere plekken in het gebouw de nog aanwezige fragmenten zijn afgedekt. Met achtduizend tentoongestelde stukken is een bezoek nu al een duizelingwekkende ervaring.

Juwelenkistje biedt ontwerpvrijheid

Vanuit de centrale entreehal voert een wandeling naar het Aziatisch paviljoen; een juwelenkistje' dat zich in de schoot van het gebouw aan de zuidzijde bevindt. Samen met het Entreegebouw vormt dit de enige zichtbare nieuwbouw buiten het museum. Na de ingewikkelde puzzel die binnen moest worden opgelost, waren de architecten zichtbaar blij met de ontwerpvrijheid die ze buiten de contouren van het bestaande gebouw kregen. "Het toevoegen van een doosvormig volume zou een vervelende restruimte hebben opgeleverd tussen het nieuwe en het bestaande gebouw", meent de architect. "Door te kiezen voor een sculpturale vorm met scherpe hoeken konden we plaatselijk veel dichter tegen het bestaande museum bouwen en creëren we interessante plekken tussen de gebouwen." De wandeling door het paviljoen daalt langzaam af de grond in en biedt verrassende uitkijkjes over de vijver rondom het gebouwtje. Door hun tektoniek en overeenkomsten in materiaalgebruik, worden de grillige paviljoens verassend mooi opgenomen door het bestaande museum. De architecten zijn blij met het eindresultaat, "we hebben veel troepen verloren, maar de oorlog is uiteindelijk gewonnen." Het is afwachten of en wanneer de missie Verder met Cruz y Ortiz' start. Voorlopig is iedereen opgelucht dat het gebouw en de collectie na al die jaren weer te bezichtigen zijn.


↑ Langsdoorsnede

↑ In beide atria zijn enorme kroonluchters gehangen. Ze bestaan uit drie ringen die ieder zijn voorzien van ongeveer 630 baffles gemaakt van akoestisch plaatmateriaal. In de baffles zit zowel in de onder-als bovenkant verlichting.

↑ Begane Grond

↑ Benedenverdieping

↑ Eerste verdieping

↑ Tweede verdieping

↑ De monumentale decoraties zijn zo veel mogelijk teruggebracht, onder andere in de Voorhal

↑ De Philipsvleugel bevindt zich aan de achterkant van het Rijksmuseum.

↑ Het Aziatisch paviljoen. Beeld Pedro Pegenaute

Rijksmuseum, Amsterdam

Opdrachtgever Rijksgebouwendienst en Rijksmuseum Ontwerp Cruz y Ortiz Arquitectos, Amsterdam Samenwerkende architect ADP, Amsterdam Restauratie architect Van Hoogevest Architecten, Amsterdam Adviseur Constructie ARCADIS Bouw & Vastgoed, Den Haag Adviseur Installaties VOF ARUP Van Heugten Het Nieuwe Rijksmuseum, Groningen Adviseur Verlichting VOF ARIJP Van Heugten Het Nieuwe Rijksmuseum, Amsterdam Adviseur Bouwfysica VOF ARUP-DGMR Het Nieuwe Rijksmuseum, Arnhem Adviseur Brandveiligheid VOF ARUP-DGMR Het Nieuw Rijksmuseum, Den Haag Tentoonstellingsontwerp Wilmotte & Associés, Parijs (F) Tuinontwerp Copijn Tuin- en landschapsarchitecten, Utrecht Restauratie decoratieschilderwerk Sikkens Sassenheim, in samenwerking met Stichting Restauratie Atelier Limburg, Maastricht Overig binnen- en buitenschilderwerk Sikkens, Sassenheim Toezicht uitvoering BRINK Groep, Leidschendam Aannemers Rijksgebouwendienst BAM Civiel Noordwest/KoninkIijke BAM Groep: Vlasman; SRAL; Kuijpers Centrale Projecten; Homij technische installaties: Môhringer liften; J.P. van Eesteren; Koninklijke Woudenberg; Unica; Van der Spek hoveniers Aannemers Rijksmuseum Gielissen, interieurbouwwerk; Meyvaert; Goppion, hoofdcircuit; Dutch Mountings, objectvoorzieningen; Bruns, objectvoorzieningen; Bronnenberg; Antenna Andere adviseurs in het bouwteam Nebest; IGG IGG Boiton de Groot Bouwkostenadvies; C2N Bouwmanagment; Hulskamp; Philips Lightning; Wareco Ingenieurs; Crux Engineers Andere publieke adviseurs gemeente Amsterdam; Bureau Monumentenzorg; Brandweer Amsterdam; Commissie Welstand; Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; Atelier Rijksbouwmeester; Dienst Ruimtelijke Ordening Bruto oppervlak hoofdgebouw 32.275 m 2 (excl. tunnelgebouw) Bruto oppervlak hoofdgebouw 41.595 m2 (incl. Atelier) Tuinoppervlak 14.800 m2 Tentoonstellingsoppervlak 10.053 m2 Bruto oppervlak Aziatisch paviljoen 1.115 rn 2 Bruto oppervlak Philipsvleugel 3.440 m2 Bruto oppervlak Ateliergebouw 9.320 m2 Opening april 2013