Koen van Bockstal

“Daar waar je thuiskomt, daar moet het gebouw net iets meer bieden.”

↑ Beeld: David Meulenbeld Tekst Elisa Heath

Daar waar pure marktwerking ingeperkt is, en sterke gemeentelijke regie huishoudt, ontstaat er ‘lieve architectuur’. Dit stelt architect Koen van Bockstal, die betrokken is geweest bij meerdere woonblokken op het voormalige haventerrein Cadix in Antwerpen. Bockstal vertelt over zijn nurkse architectuur.

Koen van Bockstal, architect en zaakvoerder bij BULK architecten, vertelt in deze podcastaflevering eerst over de verschillen tussen de Nederlandse en Vlaamse architectuurpraktijk. Volgens hem is de professionalisering van het bouwproces in Nederland doorgeslagen, waardoor de afstand en liefde voor het vak deels verdwijnt. “Kleinschalige, artisanale architectuur is verloren geraakt. De liefde voor materialiteit is, zeker bij Antwerpse bureaus, er juist echt ingeramd.” Waar in Nederland de bouwwereld in de afgelopen decennia van publiek naar privaat is gegaan, gebeurde in België het tegenovergestelde. Eén van de projecten waarbij dit duidelijk zichtbaar is, is het Grootstadsblok Cadix op het Eilandje: een samenwerking tussen BULK architecten, Sergison Bates architects en Bovenbouw Architectuur. Met vijf gebouwen van drie architecten “maken ze samen een ensemble met een gedeeld binnenterrein.”

Het is een groot gebouw met kleine momenten geworden waar de liefde vanaf spat, maar Van Bockstal bedankt vooral AG Vespa die de tender uitschreef. “Dankzij het beeldkwaliteitsplan – het ‘receptenboek’ –van AG Vespa hebben wij mooie kwaliteit kunnen leveren. Vanwege goede stadsbouwmeesters kwam de kwaliteit ook ten goede.” Lieve architectuur Van Bockstal beschrijft de werkwijze van BULK architecten als ‘lieve architectuur’: zacht glooiende tegels, ronde hoeken, plekken waar je je drankje op kan zetten als je met de buren bij de voordeur staat. “Daar waar je thuiskomt, daar moet het gebouw net iets meer bieden.” Van Bockstal beschrijft de architectuur met het Vlaamse woord ‘nurks’, grofweg vertaald als: aan de buitenkant ruw, maar zodra je hen leert kennen wel lief. “Tough but tender.”