De coronapandemie werpt op veel zaken een ander licht. Zo zijn we meer digitaal gaan doen, werken we grotendeels vanuit huis en zullen we als de pandemie is geweken, alleen voor ontmoetingen, samenwerken en koffie naar kantoor terugkeren. Het is daarom niet verwonderlijk dat onder kantoren en winkels veel leegstand optreedt. Van diverse zijden is al gesuggereerd deze voorraad te transformeren tot woningen. Voor de toekomst van de steden is dit laatste vermoedelijk belangrijker dan de gevolgen van de pandemie. Aan het leven in de stad zijn tal van voordelen verbonden, zoals een grotere productiviteit, hogere inkomsten en volop aanwezige voorzieningen, maar vooral ook de nabijheid van andere mensen. Het tekort aan betaalbare woningen en de segregatie vormen een directe bedreiging voor dit stedelijke succes. Ook zal de veerkracht van steden moeten worden vergroot om de pandemie het hoofd te bieden. In deze context staat veel op losse schroeven. Ster-architecten maken plaats voor nieuwe samenwerkingsvormen. Ook de opvattingen over de relaties tussen architectuur en samenleving blijken zich te wijzigen. Tot slot stelt het ontwerp zich in toenemende mate open voor het potentieel van de plek en voor wat al bestaat en aanwezig is. Dit uitgangspunt beïnvloedt alle keuzes die worden gemaakt, van de aanpak van het geheel tot het kleinste detail, van het proces tot het materialiseren van een project. In de ontwerpen voor de diverse categorieën van de ARC20 Awards kun je het bewijs hiervan terugvinden.